Holland in de Gouden Eeuw

Amsterdam: welvarende wereldstad, vrijplaats voor immigranten

Vele schrijvers verwijzen naar de welvaart van Amsterdam. Bredero voorspelde het zo: 'Tot sulcken grootheydt sal Amstelredam noch komen, dat sy in treff'lijckheyd sal overwinnen Romen', De Decker noemde Amsterdam 'de koopmerckt van Euroop' . De toneelschrijver Blaeu overtrof hen nog toen hij Amsterdam niet alleen de eerste stad van Nederland noemde, maar zelfs 'd' eerste van 't geheel Aertrijck (als een Vorstin aller Koopsteden)'.

  • Amsterdam had zijn welvaart te danken aan de oorlog. In 1585 viel Antwerpen in Spaanse handen en werd zo afgesloten van de Noordelijke Nederlanden. De Hollanders en Zeeuwen behielden echter de Schelde en wierpen een scheepvaartblokkade op die de Spanjaarden niet konden doorbreken. Na de val van Antwerpen trokken vele Zuid-Nederlanders naar Amsterdam. De stad lokte deze immigranten zelfs door middel van premies. Ze brachten kennis en geld mee, waarmee werd geïnvesteerd in de vloot van de VOC en de WIC. Technische vernieuwingen, zoals windmolens die als goedkope energiebronnen dienden voor de graanindustrie, hielpen Amsterdam nog een stapje verder.
  • In 1600 was Amsterdam de rijkste, grootste en machtigste stad van de Republiek en in de loop van de 17e eeuw bepaalde zij de binnen- en buitenlandse politiek van de Republiek. De stadsregering werd helemaal autonoom: geen enkele vorst of stadhouder kon haar de wet voorschrijven. Dat betekende een grote handelsvrijheid voor de kooplieden, maar ook vrijheid van denken en godsdienstvrijheid. De burgemeesters moesten wel rekening te houden met de vroedschap (waarin de rijkste en voornaamste burgers zaten), maar zolang ze de handelsbelangen goed behartigden, konden zij ongestoord hun gang gaan.
  • Amsterdam werd beroemd om zijn tolerantie. De Republiek was het enige land waar vrijheid van denken was toegestaan. Er was godsdienstvrijheid voor iedereen; aanvankelijk niet voor de katholieken, maar na verloop van tijd werden hun schuilkerken oogluikend toegelaten. Ook veel buitenlanders vluchtten om godsdienstige redenen naar Amsterdam, zoals protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk, joden uit Polen, Duitsland en Portugal, en Pelgrimvaders uit Engeland. De filosofen Descartes, Comenius en Spinoza schreven hier hun revolutionaire geschriften, waarin ze het menselijke verstand boven het geloof begonnen te stellen.
  • In 1578 had Amsterdam ca. 30.000, in 1675 ca. 206.000 inwoners: in één eeuw tijd bijna een verzevenvoudiging. Een rechtstreeks gevolg van de welvaart van Amsterdam en de immigratie waren de vele stadsuitbreidingen die Amsterdam heeft gekend in die periode. De stadsuitbreidingen tussen 1613 en 1663, met de typische grachtengordel, gaven Amsterdam zijn historische vorm. Uit deze tijd komen ook de belangrijkste monumenten, zoals het stadhuis op de Dam (nu Paleis op de Dam), de Westerkerk, en vele monumentale grachtenhuizen, zoals De Dolfijn, De Gecroonde Raep, het Huis Bartolotti, het Huis met de Hoofden en het Poppenhuis.

Top

Terug