Holland in de Gouden Eeuw

De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)

  • De Tachtigjarige Oorlog was het langstlopende conflict uit de Europese geschiedenis. De bron van dat conflict lag eigenlijk al bij de Reformatie, vanaf 1517. In die tijd was Karel V keizer van Duitsland, koning van Spanje en heer der zeventien gewesten van Nederland. In 1555 volgde zijn zoon Philips II hem op. Nederland werd in naam van de koning bestuurd door stadhouder Willem van Oranje. Philips II was een vroom katholiek, die het als zijn plicht zag de Roomse leer te verdedigen. Zeker toen het Vaticaans Concilie (vanaf 1545) de invloed van de katholieke kerk probeerde terug te winnen. Hij stelde een kerkelijke rechtbank in, de inquisitie, die door martelingen en openbare executies de protestantse ketterijen probeerde te bestrijden.
  • In 1566 kwam het in heel Nederland tot een serie georganiseerde opstanden, waarbij kerkelijke bezittingen werden vernield: de Beeldenstorm. Koning Philips zond daarop een militaire strafexpeditie onder leiding van de Spaanse hertog Alva. Diens eerst daad was de instelling van een rechtbank, de raad van beroerten. De familie van Nassau bracht geld bijeen voor een huurleger, dat in 1568 onder leiding van Lodewijk van Nassau Groningen binnentrok. Zij versloegen bij Heiligerlee een regiment Spanjaarden, wat door de koning als een oorlogsdaad werd opgevat. De Tachtigjarige Oorlog was begonnen.
  • De strijd verplaatste zich gedeeltelijk naar zee. Vanaf 1572 heroverden de watergeuzen met geweld een aantal steden. Philips reageerde met het sturen van een bezettingsmacht, die moordend en plunderend langs een reeks Hollandse steden trok en deze bezet hielden. De zeven noordelijke provincies sloten zich in 1579 aaneen in een verbond, de Unie van Utrecht. Twee jaar later zwoeren zij de Spaanse koning af en stichtten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het centrale, politieke gezag daarvan werd gevormd door vertegenwoordigers van de zeven gewesten, de Staten Generaal. Noord-Nederland werd een vrij land, waar het protestantse geloof de boventoon voerde, maar andere overtuigingen werden geduld. Het was duidelijk dat men niets meer moest hebben van het absolute gezag van een kerk of koning. De militaire leiding berustte bij de stadhouder, Willem van Oranje.
  • Na de dood van Willem van Oranje (in 1584) zetten de prinsen Maurits en Frederik Hendrik de strijd voort. Zij wisten de Spanjaarden terug te dringen tot de zuidelijke provincies. Intussen nam vanaf 1600 de macht en de rijkdom van Nederland toe, door de handelscontacten met Oost- en West-Indië. Dat terwijl Spanje steeds meer economische en militaire invloed kwijtraakte. De Nederlandse handelsroutes werden (onder andere tegen de Spanjaarden) beveiligd door een sterke militaire vloot. In 1588 en in 1639 versloegen Hollandse schepen de onoverwinnelijk geachte Spaanse vloot, de Armada. Uiteindelijk gaf in 1648 het verarmde Spanje zijn aanspraken op de noordelijke Nederlanden op en tekende de Vrede van Münster.

Top

Terug